Engagement en kunst in de moderne literatuur

Inleiding

Maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef kan een goed uit­gangspunt zijn voor een schrijver en is zo oud als de litera­tuur zelf. Het engagement komt men al tegen in Plato's Apolo­gie van Socrates, in van Maerlants Spieghel Historiael, in Erasmus Lof der Zotheid, in het werk van Multatuli en dan met name de Max  Havelaar.Zo  gauw een schrijver zijn maatschap­pe­lijke verantwoordelijkheid aanvaardt, bestaat hij als indivi­du niet alleen in, maar ook door de gemeenschap en zal hij die gemeenschap in zijn schrijverschap betrekken. In de overgangs­tijd van middeleeuwen  naar renaissance was dit een vanzelf­sprekendheid.Erasmus was bijvoorbeeld een schrijver, wiens verantwoordelijkheidsbesef buitengewoon groot geweest moet zijn. In een tijd van alle mogelijke hervormingen van het Europese wereldbeeld en een vergaande revolutie van de geest heeft hij een universele poging ondernomen om de mens een nieuwe menselijke waardigheid te geven, gelijkwaardig aan de waardigheid van de religieuze mens.

Multatuli protesteerde in de vorige eeuw in zijn nooit eindi­gende odyssee tegen de duffe, farizeïsche Hollandse koopmans­geest en werd daardoor de strijder voor een nieuwe menselijke waardigheid, die hij "de in specialiteiten verbrokkelde samen­leving in het gezicht wierp, "zoals ter Braak het treffend schreef.

Het overwinnen van de tegenstelling tussen het individu en de massa is eeuwenlang een bron van inspiratie geweest in de kunst en de literatuur. Tot het eind van de 19e eeuw vierde het individualisme hoogtij, maar toen daarna de democratische massa langzaam maar zeker tot bewustzijn kwam, werden de accen­ten drastisch verlegd. Rond de eeuwwisseling komt de emancipa­tie van de arbeiders, de jeugd en de vrouw op gang, die na de eerste wereldoorlog in een stroomversnelling terecht komt. Het burgerlijk conservatisme wordt op alle mogelijke manieren ondermijnd en maakt hoe langer hoe meer plaats voor steeds sterker wordende vormen van anti-burgerlijkheid. Avant-garde­bewegingen in de kunst, literatuur en de film versnellen deze processen en zorgen o.a. voor een opbloei van de erotiek en een herontdekking van het lijfelijke. Vooral de Amerikaanse film, met o.a. sterren als Mae West en Greta Garbo, introdu­ceert op suggestieve manier allerlei gedurfde levensgewoonten. De latere, vaak extreme vormen van anti-burgerlijkheid uit de jaren 60 en 70 hebben onmiskenbaar hun wortels in deze turbu­lente vooroorlogse periode.

Tijdens de tweede wereldoorlog en de jaren, die er aan vooraf gingen komt de schrijver tot het bewustzijn, dat er door zijn engagement naar hem geluisterd wordt. Zijn algemeen verant­woordelijkheidsbesef dwingt hem tot actieve deelname aan het verzet of tot louter passiviteit. Deze actieve rol kan hij na de bevrijding voortzetten in het regeneratieproces van de jaren 50, dat uiteindelijk weer zal uitmonden in een revolutie tegen de maatschappelijke orde. Avant-gardegroepen als Cobra en de Vijftigers slaan een bres in de traditionele waarden van de beeldende kunst en de poëzie, maar het is vooral de jeugd, die zich terugtrekt uit de conventionele maatschappij en zich organiseert in allerlei underground-bewegingen. Direkt na de oorlog begint het nog vrij onschuldig met het overnemen van de Anglo-Amerikaanse cultuur met zijn dixieland, kauwgom en spij­kerbroeken, maar in het midden van de jaren 50 vormen de nozems met hun knetterende brommers en vetkuiven een maat­schappelijk probleem. Hun gedrag wordt beheerst door de rock'n roll en dat veroorzaakt weer een cultureel probleem.

Een toenemend gevoel van onbehagen, machteloosheid, onzeker­heid en onlust brengt in de jaren 60 een wirwar van alterna­tieve stromingen op gang. Beatniks, Provo's, flower power, popcultu­re, boeddhisme, astrologie, meditatie, hasj, Kabouter­folklore, vooral de kunst wordt er diepgaand door beïnvloed en dat heeft in een later stadium zijn weerslag in de literatuur. In de jaren 70 blijven er uiteindelijk twee groeperingen over. Zij, die de mens willen verbeteren door te geloven in de liefde i.p.v. de oorlog (bijv. de hippies en de popgroep Jeffersons Airplane) en zij, die de maatschappij willen veran­deren d.m.v. actie en kritiek (bijv. de leftists).

In de laatste decennia van de 20e eeuw is er steeds meer sprake van maatschappelijke moeheid. Alle alternatieven zijn uitgeprobeerd en de conventionele maatschappij wint langzaam maar zeker weer terrein. Het engagement wordt ingeruild voor het estheticisme en de traditionele kunstvormen keren terug. Het sonnet, de dikke roman, stedelijke wintergezichten, vlakke landschappen, de commerciële amusementsfilm en dansmuziek, ze worden weer opgepoetst en in een modern jasje gestoken. De kunst wordt onderdeel van de alledaagse werkelijkheid, het individu gaat op in de democratische massa.

Engagement, kunst en literatuur zijn vooral na 1950 onlosmake­lijk met elkaar verbonden en bevruchten elkaar onophoudelijk. Dit levert een aantal boeiende processen op en daarover gaat dit boek.