AANKRUISEN WAT VAN TOEPASSING IS EN DAN VOORAL KOPEN VI


 



Alfred Krans

 

Mijn bezoeken aan boekhandels, muziekwinkels, musea, warenhuizen, als ik weer eens onderweg was en aan websites heeft weer veel interessants opgeleverd. Een kleine selectie

De eerste wereldoorlog

Tegenwoordig kun je beter met de trein reizen i.p.v. met de auto. Het is altijd druk op de autowegen, altijd files, altijd dat verdomde vrachtverkeer, van ‘s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Dus zat ik maar weer eens in de trein naar Amsterdam. Tegenover mij zat een man ingespannen een boek te lezen met een intrigerende titel: Nacht over Europa. Eenmaal in Amsterdam zag ik het boek in een boekhandel liggen. Het bleek een cultuurgeschiedenis van de Eerste Wereldoorlog te zijn van de Duitse historicus Ernst Piper. Ik kocht het en heb het met rode oortjes gelezen. Toen in 1945 duidelijk werd hoe omvangrijk de wreedheden van de nazi’s waren geweest, vroeg men zich af hoe in vredesnaam het land van de Dichter und Denker kon verworden tot een land van moordenaars en beulen. Het antwoord vind je in dit boek. De wortels van het kwaad zijn te vinden in het keizerrijk van Wilhelm II met Wilhelm als een van de boosdoeners. Duitsland leed aan een soort omsingelingsparanoia door de omringende landen, trok zich terug in een isolement en dat vormde een uitstekend uitgangspunt om een oorlog te beginnen, want de Duitse beschaving moest worden verdedigd tegen buitenlandse smetten. Er werden vele nationalistische verenigingen opgericht, waarvan het Alldeutsche Verband de belangrijkste was. Zij waren voorstander van een pan-Germaanse expansie, een imperialistische koloniale politiek, uitbreiding van de vloot en bovendien waren ze zeer antisemitisch. Piper laat vele kunstenaars en intellectuelen aan het woord om zijn betoog te staven, zoals de filosoof Oswald Spengler, die het keizerrijk omschrijft als een wereld van orde, tucht, gedienstigheid, gehoorzaamheid en die Wille zur Macht. Ook de gebroeders Heinrich en Thomas Mann komen aan het woord. Thomas noemde de oorlog in 1914 een feestelijke volksoorlog en schreef: “Het was reiniging, bevrijding, wat we voelden en een ongehoorde hoop.” Pas in 1922, na de moord op Walther Rathenau, nam hij afstand van zijn militaristische en antidemocratische ideeën. Zijn broer Heinrich maakte deel uit van de tegenbeweging en waarschuwde in zijn roman “Der Untertan” voor het antidemocratische nationalisme van de burgerij. Interessant is ook de rol van de joden. Zij manifesteerden zich als fanatieke patriotten, die in hun ziekelijke dweepzucht voor de keizer niet zagen wat er allemaal mis was in het rijk. En Wilhelm maakte daar handig gebruik van, want van de 96000 joden in het Duitse leger vocht 77% aan het front. Maar na 1918 kregen ze de rekening voor hun patriottisme gepresenteerd door Hitler en zijn trawanten. Ernst Gläser heeft het allemaal prachtig beschreven in zijn oorlogsroman “Jaargang 1902”, die ik enkele jaren geleden vertaalde. Een heel ander boek komt uit België, ik kreeg het cadeau van een vriend, die weet hoe ik soms zit te ploeteren aan de vertaling van de oorlogsherinneringen van generaal Erich Ludendorff. Maar daarover een andere keer. Piet Chielens en Pieter Trogh maakten een anthologie van teksten van het front in België tussen 1914 en 1940, “De Geschreven Oorlog”. Teksten geschreven door 350 ooggetuigen, van schrijvers als Marcel Proust, Jean Cocteau, Stijn Streuvels, Stefan Zweig, maar ook van landbouwers, kunstenaars, mijnwerkers, geestelijken, gendarmen, verpleegsters of zoals de samenstellers in hun verantwoording ze noemen: ”conformisten en non-conformisten, optimisten en pessimisten, geliefden en verliefden, vaders en zonen, moeders en dochters, ijzervreters en defaitisten, bekenden en onbekenden, deserteurs, angsthazen en haantjes-de-voorste, schrijvers en schilders, dichters en zangers, grijze muizen en zonderlingen, goedpraters van de oorlog en integrale pacifisten”. Zij allen nemen je mee naar de stank en het verderf, de verschrikkingen, de gasaanvallen, de doodsangsten, de verveling, de hoeren, het heimwee naar huis. De Nederlanders publiceren maar steeds nieuwe boeken over de tweede wereldoorlog, de Belgen doen dat over “De Groote Oorlog” en van elkaar begrijpen ze dat niet. In West-Vlaanderen liep in 1916 het westelijk front vast in de modder en de littekens zijn nog steeds te zien in de vorm van tientallen oorlogskerkhoven,zoals het Tyne Cot Cemetery bij Passendale. Nederland herdenkt ieder jaar de tweede wereldoorlog, België de eerste in het museum FlandersFields in Ieper en bij tientallen beelden als het Treurende Ouderpaar van Käthe Kollwitz in Vladslo. En iedere avond wordt onder de Menenpoort in Ieper de Last Post geblazen als eerbetoon aan de gesneuvelden. Toen ik er was, was dat voor de 30.493 keer. Erwin Mortier wijst in zijn inleiding terecht op een grote stilte in deze bloemlezing, want er zijn nauwelijks bijdragen van de half miljoen manschappen uit de Franse kolonies, de anderhalf miljoen Indiërs en de anderhalf miljoen soldaten uit Canada, Australië, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland. Velen van hen liggen in de stilte van de West-Vlaamse aarde, ver van hun vaderland. En wat gebeurde er na 1918 in Duitsland? In november breekt in München en Berlijn de revolutie uit. Communisten, monarchisten, sociaaldemocraten en antidemocraten vechten om de macht, er vallen nog eens 3000 doden.En in 1919 wordt de radenrepubliek uitgeroepen. De Duitse hoogleraar Franse letterkunde Victor Klemperer hield een revolutiedagboek bij, dat onlangs is verschenen onder de titel “Zo zag de waarheid er op donderdag uit. Dagboek van de Duitse revolutie 1919.” Al veel eerder zijn de dagboeken van Thomas Mann uitgegeven, die dan 44 jaar is en in München woont. Hij is nog steeds een fervent voorstander van de oorlog en heeft de pest aan de proletarische heersers van de revolutie. De welgestelde Mann maakt zich vooral zorgen of hij zijn sigaren nog wel uit Frankfurt kan krijgen en hij is bang voor overvallen in zijn villawijk, want ’s nachts worden er burgers en adellijke lieden vermoord door rechtse vrijkorpsen. Ja, ja, maar bij Klemperer vind je het echte verhaal. Hoe de conservatieven en corpsstudenten de revolutie neerslaan en de radenrepubliek de opkomst van Hitler mogelijk maakt. Klemperer oordeelt, dat deze republiek “een aanfluiting van de democratie zal worden. Een aanfluiting van de vrijheid! Want vandaag is de burgerlijke pers al beteugeld, vandaag gaat de humane regering al met het middel van de preventieve hechtenis te werk”. Bohemiens, die de linkse dictatuur uitvoeren en daarbij democratische beginselen schenden, daar kan niets goeds uit voortvloeien. De Duitse schrijver Hermann Hesse, die al sinds 1912 in Zwitserland woont, wordt opgeroepen naar Duitsland terug te keren en deel te nemen aan de regering, “denn wir brauchen dich jetzt”. Dat doet hij niet, hij ziet alles met afgrijzen aan en schrijft zijn beroemd geworden artikel “Oh Freunde, nicht diese Töne!”, opgenomen in “Mijn politieke Geweten” bij uitgeverij Aspekt. Nederland was neutraal en heeft dus niet zoveel met deze oorlog. Maar er is één monument, dat zeer de moeite waard is en dat is het Huis Doorn, waar de afgezette Wilhelm II tot zijn dood in 1941 heeft gewoond. De keizer vluchtte in 1918 per auto naar de Nederlandse grens, waar hij moest wachten, totdat de regering hem asiel verleende. Daarna werd hij gastvrij ontvangen door graaf Bentinck op zijn kasteel in Amerongen. Gastvrij, omdat dat strookte met de christelijke principes van de graaf. Wat een paar dagen zou zijn, werd anderhalf jaar, want het was niet zo eenvoudig om een onderkomen te vinden met keizerlijke allures. Het werd uiteindelijk een landgoed in de buurt, in Doorn. En daar ging dan de ex-keizer met zijn vrouw wonen, de man, die 60 paleizen bezat en enorme landerijen. Uit al die paleizen werden meubels, serviezen, kleding en wat dies meer zij verzameld en in 50 wagons naar Doorn gereden. Wat niet kon worden geplaatst, werd op de zolder gezet en opgeslagen in een depot in Utrecht. Daar staat het nu nog. Ik was er in oktober en heb zelden zo’n grote hoeveelheid kitsch bij elkaar gezien. Geschenken van koningen, keizers, prinsen, regeringsleiders en wat ze zelf hadden aangeschaft. Van koningin Wilhelmina was er een schemerlamp, die ergens op een kast stond. Een verjaardagscadeautje, waarschijnlijk ook gekregen en blij, dat ze ervan af was. Ze had een hekel aan de keizer en is nooit op het huis Doorn geweest. Ik had van tevoren de dagboekfragmenten gelezen van Sigurd von Ilsemann, de vleugeladjudant van de keizer. Hij heeft van 1918 tot 1941 regelmatig een dagboek bijgehouden over het dagelijks leven van de keizer. Dat is de moeite van het lezen zeer waard. Soms zit je te schateren, soms heb je deernis en dan vooral met von Ilsemann. De keizer had een rare hobby: hout hakken en wel iedere morgen. En von Ilsemann moest mee. Zo is het hele bos op het landgoed omgekapt en daarna werden de bomen aangeleverd uit de omgeving. Er werd dan halverwege de ochtend koffie gedronken in een houten huisje. Het staat er nog. Toen de bomen schaars werden, werd er een rozentuin aangelegd en de keizer ging daar iedere dag de rozen gieten. Ilsemann moest mee gieten, iedere ochtend maar weer.De tuin is er ook nog. En ’s avonds werd er door de keizer na het eten voorgelezen in de rookkamer voor gasten en het hogere personeel. Over archeologie of een politiek onderwerp. Verplichte aanwezigheid en je mocht niet weg. De meeste aanwezigen begonnen na verloop van tijd te knikkebollen of vielen in slaap. De arme Ilsemann heeft het bijna 20 jaar moeten volhouden. Als de keizer om elf uur naar zijn slaapvertrek ging, kon hij nog tot diep in de nacht zijn werk doen. Lees vooral dit dagboek en ga dan naar het Huis Doorn, je weet dan van de hoed en de rand. Tijdens de rondleiding kwamen we door een kamer met een salontafel, waarop een kleine lessenaar stond en ik schoot in de lach. Dat was de rookkamer. Von Ilsemann heeft na de dood van de keizer tot 1952 op verzoek van de Hohenzollerns het huis beheerd. Hij was getrouwd met de dochter van graaf Bentinck, woonde op het kasteel in Amerongen en na de oorlog in het poortgebouw van huis Doorn. Alleen, want zijn huwelijk was op de klippen gelopen. Daar heeft hij zich uiteindelijk door het hoofd geschoten. De kogel zit nog steeds in het plafond. Toen ik er was, stond het poortgebouw in de steigers, het ligt nu pal naast een drukke verkeersweg. Ik had graag de kamer met die kogel willen zien, niet uit nieuwsgierigheid, maar uit eerbetoon aan de man, die zijn leven ondergeschikt heeft gemaakt aan een verlopen keizer. En waar is die keizer gebleven? Zijn eerste vrouw, Auguste Victoria, overleed al in 1922 en werd bijgezet in Potsdam, zijn tweede vrouw Hermine ging na de dood van de keizer terug naar haar kasteel in Duitsland, maar waar moest de keizer naartoe? Niet naar Duitsland, daar zat Hitler en die wilde hem niet. Dus werd er uiteindelijk een mausoleum achter in het park van Huis Doorn gebouwd en daar ligt hij nog steeds. Tot mijn verbazing kun je door de raampjes kijken en dan zie je de kist met de keizerlijke vlag overdekt. De grote eikenhouten toegangsdeur gaat open, als iemand van de familie het huis Doorn bezoekt. Dat is maar zelden.

Design

Op de Sieraad Art Fair stond Marc Lange, een van de meest bekroonde sieraadontwerpers van Nederland met het handsieraad Floating Illusion. Een soort toverbal, die op zijn plek wordt gehouden door een flinterdun draadje van 0.25 mm dikte, een magneet in de kern van het balletje en één in de top van de ring. Lange liet zich inspireren door de magie en onzichtbare trucage. Hij zegt er zelf over: ”De spooky tentakels lijken een zwevend object aan te trekken dat uit de duistere diepte van een draaiende massa wordt gezogen. Het draadje, waaraan het balletje vastzit, weerspiegelt de trucage.” Ook het materiaalgebruik is bijzonder. In het sieraad is het moeilijk bewerkbare titanium verwerkt, dat verkleurt door verhitting en mooie kleurstellingen oplevert, zirkonium, waar moeilijk aan te komen is en 53 witte en gekleurde diamanten. De prijs is er dan ook naar. Kijk op www.marclange.nl.

Niet gemakkelijk te omschrijven is het werk van de Amsterdamse kunstenaar Tomas Hillebrand, die langzaam bij het grote publiek bekend raakt, o.a. door de steun van de Van Vlissingen Art Foundation, die hem in 2013 uitriep tot de meest hedendaagse kunstenaar. Hillebrand maakt veel gebruik van de eeuwenoude Japanse urushi-lakkunst, die bekend staat als het moeilijkste ter wereld. Het vergt een enorme vakkennis en geduld. De lak wordt druppel voor druppel afgetapt van de urushiboom en in dertig tot vijftig laklagen met een unieke receptuur per laag aangebracht. Het proces is zo arbeidsintensief en nauwkeurig, dat je niet alles alleen kunt doen. Hij krijgt dan ook vaak hulp van lakmeester Tetsuo Gido, zoals bij het titelloze werk op de website, dat een soort decoratieve sneeuwbol is en door Hillebrand omschreven wordt als “een mondgeblazen glazen bol, gevuld met water, met spiegel in de bodem”. www.tomashillebrand.nl

Over schommelen, boeken en lampen. De Italiaanse ontwerper Pucci de Rossi ontwierp de Dondola, een roestvrijstalen schommelstoel met een zit- en een ligstand, te variëren met het aantal boeken in de vakken. www.made75.com Van de Amsterdamse ontwerper Thijs Smeets is de LilliLite, een boekenplank, boekenlegger en leeslamp ineen. Als je het opengeslagen boek van de plank pakt, gaat de lamp automatisch aan. www.lililite.com Een slim design komt van de Zweed David Wahl, die een prijs heeft gewonnen bij de jaarlijkse designcompetitie Red Dot Ward. Hij laat zich inspireren door sciencefictionfilms en games en ontwierp een lamp, die zich ontvouwt door aan een koord te trekken en dan bijzondere lichtpatronen op de muren en het plafond creëert. Staat bij Ikea. En de Franse designer Philippe Starck ontwierp voor het Italiaanse Flos draagbaar licht, een serie snoerloze ledlampen, de Ethercollectie. Hij vindt snoeren archaïsch en led maakt het noodzakelijk om alle lampen opnieuw te ontwerpen. Dan nog: de QLOCKTWO, een klok, die de tijd niet aangeeft met cijfers en wijzers, maar via het geschreven woord, van het Duitse ontwerpers duo Biegert&Funk. De tijd wordt met een interval van 5 minuten op het display weergegeven. In verschillende talen, ook het Nederlands. www.biegertfunk.com En als je kleinkinderen hebt, die niet willen eten, moet je de FaceOn-borden kopen van de Poolse ontwerper Boguslaw Sliwinski. Een portie bloemkool verandert in een kernfysicus en een bord wortelsalade in een rockster. www.besign.eu Wat muziek.

Wat muziek

Georg Friedrich Händel is altijd goed voor prachtige opera’s, hij heeft er veel gemaakt, maar sommige zijn onder een dikke laag stof verdwenen. Arminio uit 1736 is er zo één, ten onrechte bijna helemaal vergeten. Het gaat over een opstandig Rijnvolk en een verliefde Romeinse generaal en de rolbezetting is zeer bijzonder. Naast de gebruikelijke bas en tenor zijn er twee types falset, de alt en de sopraan, oorspronkelijk voor castraten gecomponeerd. Er is net een cd verschenen van het Griekse Armonia Atenea o.l.v. George Petrous, waarop de countertenor Max Emanuel Cencic de sterren van de hemel zingt en de Koreaan Vince Yi met atletisch vermogen de ene na de andere hoge c de lucht in schiet. Ik heb met verbazing en bewondering naar deze beide heren geluisterd. Op Radio 4 werd ik als door de bliksem getroffen door een compositie van Arvo Pärt uit 2002 van een paar minuten, Kuus, kuus kallike, een slaapliedje uit Estland. Een ragfijn melodietje, dat steeds wordt herhaald door 2 zangeressen, een gamba en een santoor. Het gaat niet meer uit je kop en het is van een perfecte schoonheid. Het blijkt op een dubbel- cd te staan, Invocation à la nuit, van La Capella Reial de Catalunya, Hesperion XXI en Le concert des Nations en opgenomen in een zomernacht in de kerk Saint – Lambert des Bois in Versailles. 32 stukken nachtmuziek van oude en moderne componisten, die zo verschrikkelijk mooi zijn om naar te luisteren en waar je helemaal stil van wordt. Voor een zomernacht in de tuin met een goed glas wijn of een koude winternacht bij het haardvuur met iets sterkers en dan heel stil luisteren. Dat is genieten. En als je wilt dansen, koop dan de cd van Baba Commandant & The Mandingoband uit Burkina Faso. Ze hebben net een concert gehad in Korzo Den Haag en het swingt de pan uit. West-Afrikaanse muziek tussen afrobeat en griot.

Tenslotte nog dit

Ik had op de middelbare school een correspondentievriend in Reno, een stad in de Amerikaanse staat Nevada. Jaren mee gecorrespondeerd, hij wilde naar Nederland komen voor a short holiday om kennis te maken met de jongen, die net zo dwarskoppig was als hij. Hij kwam niet, geen geld en een hoop troubles, ik heb nooit meer wat van hem gehoord. Aan deze Jeffrey moest ik denken, toen ik in een winkel met Amerikaanse literatuur2 boeken had gekocht over Reno en Nevada en ze ademloos had uitgelezen. Wat Jeffrey mij in zijn vele brieven had beschreven, zag ik in deze boeken terug, er is nog steeds niets veranderd. Nevada is een staat met een leeg landschap, dat sporadisch wordt doorbroken door een dorp of een toegangshek van een geheime installatie en maar een paar steden heeft zoals Reno, Virginia City en Las Vegas, een soort anti-steden, die baden in neonlicht. Eigenlijk is het een sinistere staat, waarin je totaal verloren kunt raken, daarom heb je daar ook Area 51, atoomproeven, ultrageheime vliegtuigen, highway 50, de eenzaamste weg van Amerika en een heleboel rare snuiters. De verhalen in de bundel Battleborn, Nevada Verhalen van Claire Vaye Watkins gaan allemaal over tragiek en malaise: de herinnering aan een avond in een goedkope hotelkamer vol drank en seks, een kluizenaar, die in de woestijn een meisje vindt, dat voor dood is achtergelaten, twee zusters, die worstelen met de zelfmoord van hun moeder, de mensen, die vroeger naar Reno kwamen om in alle stilte te kunnen scheiden, de mijnwerkers, die levend werden gekookt in de schachten van Virginia City, de rancher, die onderdak biedt aan een groep alternatievelingen met een duistere toekomst. Daarvan zou Jeffrey er een kunnen zijn. En Watkins is de dochter van Paul Watkins, de rechterhand van Charles Manson, de sekteleider, die nog steeds zijn straf uitzit vanwege de moord op actrice Sharon Tate in 1969. Het andere boek is Girlchild van Tupelo Hassman, een roman, die speelt aan de Calle de las Flores, in een stad van trailers, ergens ten noorden van Reno. Het zijn onderbetaalde sloebers, losers zonder tanden, mensen die hun laatste dollars vergooien in een bar, werklozen, mensen, die elkaar dekken als de politie komt, maar die genadeloos afrekenen met iedereen, die zich in hun groep misdraagt. De politiek laat deze wereld links liggen, want trailer trash stemt niet, er valt niets te halen en er wordt ook niets naartoe gebracht. Zelfs Trump krijgt hier geen voet aan de grond. Het motto van Watkins gaat op voor beide boeken, het is van Stephen Crane. Een naakt en beestachtig figuur doet zich in de woestijn tegoed aan zijn eigen hart. “En ik zei: “smaakt het, mijn vriend?” “Het is bitter-bitter, ”antwoordde hij. “Maar het bevalt me, omdat het bitter is. En omdat het mijn hart is.” Nog een laatste boek over de andere kant van Amerika: Death Row Dollies, Leven met de doodstraf van Linda Polman. Over de laatste woorden van terdoodveroordeelden, die in Texas zijn geëxecuteerd. Sinds 1982 zijn dat er ruim vijfhonderd. Op de website van het Texas Department of Criminal Justice zijn hun laatste woorden vereeuwigd. Als de gevangene op de tafel is vastgesnoerd, zakt uit het plafond een microfoon naar zijn lippen. Nooit geweten, ik werd er beroerd van.